De procedure Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA):
Vooraf:
Wijzigingen WIA te verwachten in 2024
Minister Van Gennip heeft een commissie benoemd die het huidig stelsel moet gaan onderzoeken en zo mogelijk wijzigen.
Deze commissie is genaamd: Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) en heeft tot taak om integraal en fundamenteel te adviseren over een toekomstbestendig stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Een stelsel dat uitvoerbaar, betaalbaar en uitlegbaar is voor werkzoekenden, werkenden, werkgevers, uitvoerende organisaties en de mensen die een beroep moeten of willen doen op dat stelsel.
De commissie wordt gevraagd in 2024 met meerdere oplossingsrichtingen te komen voor fundamentele, structurele knelpunten die in het huidige stelsel bestaan. Zo ontstaat ruimte voor de ambities die er ten aanzien van dit stelsel bestaan, zoals onder meer geformuleerd in het coalitieakkoord.
De uitkomsten van dit onderzoek zullen naar verwachting leiden tot wijzigingen van het hieronder beschreven en huidig stelsel. Zodra deze wijzigingen bekend zijn zullen deze ook worden beschreven op deze website.
De wet:
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is een Nederlandse wet die op 29 december 2005 in werking is getreden en is de opvolger van de WAO. De wet regelt een uitkering voor de periode na de wettelijke loondoorbetalingstermijn van 104 weken. De WIA is een werknemersverzekering. De tekst van de wet kunt u teruglezen op: www.wetten.overheid.nl/ Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Wat is de WIA eigenlijk?
De WIA staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De WIA is een regeling voor arbeidsongeschikten en vervangt de WAO. Als u na 1 januari 2004 ziek bent geworden, kunt u na twee jaar arbeidsongeschiktheid in aanmerking komen voor een WIA-uitkering. Uitgangspunt van de WIA is dat u zoveel werkt als u kunt. Ofwel: Het gaat niet om wat u niet meer kunt, maar om wat u nog wel kunt. Met financiële prikkels wil de overheid arbeidsongeschikten stimuleren om (gedeeltelijk) aan het werk te blijven of te komen.
Twee WIA-regelingen:
De WIA bestaat eigenlijk uit twee verschillende regelingen:
- De WGA, de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Deze regeling is bedoeld voor mensen die na twee jaar arbeidsongeschiktheid voor een deel nog in staat zijn om te werken.
- De IVA, de regeling Inkomensvoorziening Volledig duurzaam Arbeidsongeschikten. Deze regeling is bedoeld voor mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn en waarbij de kans op herstel erg klein is.
De WIA vervangt de vroegere WAO:
(Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering). De WAO is niet volledig afgeschaft. Voor mensen die al een WAO-uitkering hadden, blijft de WAO gewoon bestaan.
Wanneer kom ik in aanmerking voor een WIA-uitkering?
Om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering moet u aan een aantal voorwaarden voldoen.
Zo moet u:
- Verzekerd zijn voor de WIA
- Op of na 1 januari 2004 ziek zijn geworden
- Minimaal 104 weken ziek zijn geweest. Deze 104 weken noemt men ook wel de wachttijd.
- Minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn. Dit betekent dat u niet meer dan 65% kunt verdienen van het loon dat u verdiende voordat u ziek werd.
Wanneer ben ik voor de WIA verzekerd?
Om in aanmerking te kunnen komen voor een WIA-uitkering, moet u in elk geval verzekerd zijn voor de WIA.
Dit is het geval wanneer:
- U werkzaam bent op grond van een arbeidsovereenkomst bij een Nederlandse werkgever. (Dit geldt ook wanneer u een tijdelijk dienstverband hebt, u werkt als uitzendkracht of op basis van een oproepcontract.)
- U een ambtenaar bent.
- U een WW/ZW/WAO- of WIA-uitkering geniet en u in Nederland woont.
- Als u een thuiswerker, musicus, artiest of stagiair bent of u werkzaam bent op grond van een leer-werkovereenkomst.
Vrijwillige WIA-verzekering:
Waarom zelf verzekeren?
Woont u in Nederland en werkt u in loondienst?
Dan bent u via uw werkgever verzekerd voor de Ziektewet, WIA en WW.
Maar heeft u geen werkgever?
Bijvoorbeeld omdat u een eigen bedrijf begint? Dan bent u meestal niet verzekerd. U kunt dan een vrijwillige verzekering afsluiten. Dat doet u bij het UWV.
U kunt vrijwillige verzekeringen afsluiten voor verlies van inkomen door:
- Ziekte: de Ziektewet-verzekering;
- Verlof bij zwangerschap en bevalling: onderdeel van de Ziektewet-verzekering;
- Langdurige arbeidsongeschiktheid: de WIA-verzekering;
- Werkloosheid: de WW-verzekering (alleen mogelijk voor alfahulpen en particuliere hulpen).
Om in deze situatie in aanmerking te kunnen komen voor een WIA-uitkering gelden nog wel een aantal extra voorwaarden. Laat u informeren door het UWV of een deskundige als u vrijwillig verzekerd bent. U kunt bijvoorbeeld vrijwillig een WIA-verzekering afsluiten als u zelfstandige werkzaam bent of wanneer u in het buitenland bent gaan wonen. Als u dus niet in een van de hierboven genoemde categorieën valt, bent u niet voor de WIA verzekerd en zult u dus geen WIA-uitkering kunnen ontvangen. Dit is bijvoorbeeld het geval als u ondernemer bent en u geen vrijwillige WIA-verzekering heeft afgesloten.
WIA uitsluiting/eindigingsgronden:
Om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering mag er bovendien geen sprake zijn van een van de zogenaamde uitsluiting gronden. Als er namelijk sprake is van een uitsluiting grond heeft u geen recht op een WIA-uitkering of eindigt het recht op uw uitkering.
Hoe wordt in de WIA de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld?
U bent arbeidsongeschikt voor de WIA, wanneer u als gevolg van een ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling minder dan 65% kunt verdienen dan hetgeen u verdiende voordat u arbeidsongeschikt werd. Het UWV vergelijkt dus uw oorspronkelijke loon voordat u ziek werd met het loon dan u na 104 nog kunt verdienen.
Een voorbeeld:
Marieke is een goede directiesecretaresse en breekt een been. De breuk is zo ernstig, dat Marieke niet goed meer kan lopen. De revalidatie duurt erg lang. Marieke kan na 104 weken wel weer werken als directiesecretaresse bij haar eigen werkgever. Ze verdient uiteraard evenveel als voor het ongeval. Marieke is niet arbeidsongeschikt in de zin van de WIA, ook al is sprake van blijvende beperkingen.
José werkt ook als directiesecretaresse. Zij verliest als gevolg van een ongeval haar hand. Na 104 weken kan José haar werk niet meer verrichten. Het UWV vindt dat José met aanpassingen onder anderen als telefoniste kan werken. Zij kan dan echter maar 60% verdienen van het salaris wat zij verdiende voordat zij ziek werd. José is arbeidsongeschikt in de zin van de WIA.
Zowel Marieke als José hebben na 104 weken nog steeds beperkingen als gevolg van het ongeval. Omdat er bij Marieke geen sprake is van inkomensverlies, wordt zij voor de WIA niet als arbeidsongeschikt beschouwd en José wel.
Hoe verloopt een WIA-keuring?
Als u bijna 104 weken ziek bent, kunt u een WIA-uitkering aanvragen. U krijgt hierover na anderhalf jaar ziekte een brief van het UWV. Het is belangrijk om uw WIA-uitkering op tijd aan te vragen. In principe moet u uiterlijk in de 91e week van uw arbeidsongeschiktheid de uitkering aanvragen bij het UWV. Deze aanvraag kan digitaal worden aangevraagd op de site van het UWV. U heeft daarvoor wel een DigiD nodig. Als het UWV aan de hand van uw aanvraag tot de conclusie komt dat u en uw werkgever voldoende aan re-integratie hebben gedaan, ontvangt u een uitnodiging voor een gesprek en/of onderzoek met de verzekeringsarts van het UWV.
De totale WIA-keuring bestaat in feite uit 3 onderdelen:
- Een gesprek/onderzoek met de verzekeringsarts
- Een onderzoek door de arbeidsdeskundige
- Het vaststellen van de mate/percentage van uw arbeidsongeschiktheid
1. Een gesprek/onderzoek met de verzekeringsarts:
U krijgt naar aanleiding van uw WIA-aanvraag een oproep voor een gesprek en/of onderzoek door een verzekeringsarts van het UWV. Deze arts onderzoekt welke beperkingen u heeft door uw ziekte of handicap. Hij onderzoekt wat u nog wel kunt en wat u niet meer kunt.
Deze arts stelt uw ‘belastbaarheid' voor werk vast:
De arts:
- Voert een gesprek met u
- Kan een medisch onderzoek verrichten
- Kan medische informatie opvragen bij uw specialisten
- Kan u laten onderzoeken door een medisch deskundige, die niet bij het UWV werkt
- Kan een tweede verzekeringsarts inschakelen als er sprake is van een ziekte die moeilijk te beoordelen is, zoals het chronisch vermoeidheidssyndroom/ME, RSI, fibromyalgie en psychische problemen
Een aantal tips ter voorbereiding op dit gesprek/onderzoek:
- U mag de arts natuurlijk ook zelf vragen of hij informatie op wil vragen bij uw specialisten. Hij is dat echter niet verplicht.
- Om informatie op te mogen vragen bij uw specialisten of artsen, heeft de verzekeringsarts van UWV een machtiging van u nodig, zodat uw specialisten weten dat u toestemming geeft de informatie te verstrekken.
- Maak van tevoren aantekeningen van wat u zelf kwijt wilt aan de arts.
- Wanneer u zelf recente medische informatie heeft kunt u een kopie daarvan aan de verzekeringsarts geven.
- Neem in elk geval een lijst namen en adresgegevens van uw behandelend artsen mee naar het onderzoek.
- Neem de verpakkingen mee van de medicijnen die u gebruikt.
- U mag iemand ter ondersteuning meenemen naar het gesprek met de verzekeringsarts.
- Vraag uw arts(en) om uw medische situatie te beschrijven. Neem de brief of aantekeningen van uw arts mee naar het gesprek.
- Zet op een rijtje tegen welke problemen u in het dagelijks leven aanloopt door uw ziekte. Welke dingen kunt u wel en welke kunt u niet meer doen? Geef voorbeelden.
- Zet op een rijtje hoe uw doorsnee dag er uit ziet. Maar beschrijf ook een goede dag en een slechte dag en geef aan hoe vaak die voorkomen.
- Zet alles op papier, ook uw vragen. Neem uw aantekeningen mee naar het gesprek.
- Patiëntenorganisaties en belangengroepen kunnen u helpen bij de voorbereiding.
- U hebt recht op een verslag van de gesprekken. Ook mag u uw dossier inzien. Dat moet u wel schriftelijk aanvragen bij uw UWV-kantoor.
De verzekeringsarts stelt uw beperkingen vast:
De verzekeringsarts vult aan de hand van medische informatie en zijn eigen onderzoek uw beperkingen in op de zogenaamde ‘functionele mogelijkheden lijst' (FML).
Op de lijst worden zes categorieën genoemd, waarop u beperkt kunt zijn:
- Persoonlijk functioneren (zoals concentratie, flexibiliteit, werktempo)
- Sociaal functioneren (zoals omgang met collega's)
- Aanpassing aan omgevingseisen
- Dynamische handelingen (bewegen)
- Statische houdingen (zoals zitten en staan)
- Werktijden (zoals werken in de nacht, aantal uren per dag)
2. Onderzoek door de arbeidsdeskundige:
Nadat u bij de verzekeringsarts bent geweest, wordt u uitgenodigd voor een gesprek met de arbeidsdeskundige. Deze deskundige van het UWV bekijkt welk werk u nog kunt doen met de beperkingen die door de verzekeringsarts zijn vastgesteld. Het gaat er voor het UWV om dat duidelijk wordt hoeveel inkomen u nog kunt verdienen met deze werkzaamheden.
CBBS-systeem:
Uit een speciaal computersysteem, het CBBS, selecteert de arbeidsdeskundige een aantal functies die u nog kunt uitoefenen. In dit CBBS-systeem zijn beschrijvingen opgenomen van beroepen die in Nederland voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan beroepen als productiemedewerker, administratief medewerker, maar ook portier of inpakker van koekjes. Het gaat er dus niet om of er voor deze werkzaamheden ook daadwerkelijk vacatures zijn. Er wordt alleen gekeken of u met uw beperkingen in theorie in staat zou zijn om een dergelijke functie uit te oefenen.
Per functie is aangegeven:
- Wat u moet doen in de functie
- Hoe zwaar het werk is
- Welke opleiding u ervoor nodig hebt
- Welk loon u ermee kunt verdienen
- Het aantal arbeidsplaatsen, oftewel: hoeveel bestaande werkplekken er in Nederland zijn van deze functies
De arbeidsdeskundige kijkt naar al het werk wat gangbaar is:
Dit is een ruim begrip, want de arbeidsdeskundige mag daarbij kijken naar:
- Uw eigen werk bij uw oude werkgever of
- Uw eigen werk bij een ander werkgever of
- Ander werk
- Werk van eigen niveau
- Werk van een lager niveau
De arbeidsdeskundige mag geen arbeid selecteren waarvoor een bepaalde opleiding vereist is, die u niet heeft. Ook mag het werk niet van een hoger opleidingsniveau zijn. Werk waarvoor slechts een korte cursus nodig is, mag de arbeidsdeskundige wel selecteren.
3. Vaststellen mate van arbeidsongeschiktheid:
De arbeidsdeskundige moet minimaal drie functies selecteren. Als er niet minstens drie beroepen zijn te selecteren die u nog zou kunnen uitoefenen, dan bent u voor de WIA volledig arbeidsongeschikt. Van deze functies neemt hij vervolgens het loon van de middelste functie. Dit loon noemt men dan ook wel uw ‘restverdiencapaciteit'. Dit zou in theorie het loon moeten zijn dat u nog kunt verdienen met inachtneming van uw beperkingen. Vervolgens vergelijkt de arbeidsdeskundige dit loon met het loon dat u verdiende voordat u ziek werd (in vaktaal: uw maatmanloon). Het verschil tussen uw restverdiencapaciteit en uw maatmanloon is uw arbeidsongeschiktheidspercentage voor de WIA.
Een voorbeeld:
Frans verdiende als gasfitter 25 euro bruto per uur. Na een ongeval kan hij volgens de arbeidsdeskundige aan de slag als parkeerwachter, portier of sluiswachter. Als parkeerwachter kan hij 19 euro per uur verdienen, als portier 17,25 euro en als sluiswachter 21 euro. Aan de hand van het middelste loon van parkeerwachter wordt de arbeidsongeschiktheid van Frans berekend. Het verschil tussen zijn oude loon en het loon dat hij nog kan verdienen is 25-19 = 6 euro. Ten opzichte van zijn oude loon kan Frans dus nog maar 76% verdienen. Toch is Frans voor de WIA niet arbeidsongeschikt, daarvoor is namelijk vereist dat Frans minder dan 65% van zijn oude loon kan verdienen.
Minimale voorwaarden voor arbeidsdeskundige:
Omdat de functies die de arbeidsdeskundige selecteert in grote mate uw arbeidsongeschiktheidspercentage bepalen, is het belangrijk om te weten dat de arbeidsdeskundige:
- Minimaal drie functies (beroepen) moet aanwijzen. Als hij dit niet kan, bent u volledig arbeidsongeschikt voor de WIA.
- Alleen functies mag selecteren waarvan minstens drie arbeidsplaatsen te vinden zijn.
- Uit moet gaan van het aantal uren dat u werkte voordat u ziek werd, ook als dit meer dan 38 uur was.
- Moet aantonen dat de geselecteerde functies ook in deeltijd voorkomen als u om medische redenen alleen in deeltijd kunt werken.
- Functies mag aanwijzen met andere werkdagen of werkuren dan waarop u werkte voordat u ziek werd. Werk in het weekend of 's avonds (of juist overdag) kan dus ook geschikt zijn. Werk met structurele nachtdiensten is alleen geschikt als u dat vroeger ook deed; avond- en nachtwerk mag natuurlijk alleen als u dat met uw ziekte of handicap aankunt.
- Er in het algemeen vanuit mag gaan dat u eenvoudig Nederlands spreekt en begrijpt en dat u eenvoudige dingen op de computer kunt doen. Alleen als u dit door uw ziekte of handicap niet kunt, mag de arbeidsdeskundige dit niet aannemen.
Vraag op tijd aan:
Het is belangrijk dat u de WIA-uitkering op tijd aanvraagt. Vraag de uitkering daarom zo snel mogelijk aan nadat u de brief van het UWV hierover heeft ontvangen. Meestal ontvangt u de brief tussen de 88e en 90e week van uw ziekteperiode. U vraagt dus ook de WIA-uitkering aan bij het UWV, nadat u de eerdergenoemde brief heeft ontvangen. Dit kan digitaal met DigiD of per brief.
In de WIA-aanvraag worden onder andere de onderstaande vragen gesteld:
- Uw persoonlijke gegevens
- Uw Burgerservicenummer
- Uw emailadres en telefoonnummer
- Uw eerste datum van ziektemelding
- Is de oorzaak ongeval of heeft iemand anders uw ziekte of handicap veroorzaakt
- Heeft u werk of een werkgever
- Wie is of was uw laatste werkgever
- Heeft u in hert buitenland gewerkt of ontvangt u een buitenlandse uitkering
- Uw opleiding en cursussen
- Uw talenkennis
- Heeft u een rijbewijs
- Uw typevaardigheid, computervaardigheid, technische vaardigheid en managementvaardigheden
- Aan wie de uitkering moet worden uitbetaald, aan u of uw werkgever
- Uw IBAN rekeningnummer.
Het UWV stuurt binnen twee weken na verzending, zowel digitaal als per brief een bevestiging van ontvangst van uw aanvraag.
Ontvangt u geen bevestiging moet u bellen naar het UWV, telefoonnummer 0900-9294.
U moet de uitkering altijd aanvragen binnen 91 weken nadat u ziek bent geworden. Vraagt u het te laat aan zal een bedrag op uw uitkering worden ingehouden. Hoe langer u wacht hoe hoger het percentage van inhouding. De inhouding bedraagt maximaal 20% van uw uitkering.
Beslissing:
In voorkomend geval kan een verzekeringsarts van het UWV of arbeidsdeskundige contact met u opnemen indien er nog aanvullende informatie benodigd is voor het UWV. Binnen acht weken nadat u de uitkering heeft aangevraagd hoort u of u een WIA-uitkering krijgt, hoe hoog deze is en per wanneer u de uitkering krijgt.
Wanneer eindigt en herleeft de WIA-uitkering?
Uw WIA-uitkering eindigt:
- Wanneer u de AOW pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt
- Wanneer u overlijdt
- Wanneer zich een zogenaamde uitsluiting grond voordoet
- Wanneer u niet meer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt bent
Wanneer herleeft een beëindigde WIA-uitkering?
- In bepaalde omstandigheden kan een geëindigde WIA-uitkering weer herleven.
- Dit kan als er: binnen vijf jaar na de beëindiging van de uitkering sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid door dezelfde ziekte of handicap waarvoor u eerder een WIA-uitkering heeft gekregen of heeft aangevraagd. Binnen vier weken na een afwijzing van de WIA-uitkering, sprake is van een arbeidsongeschiktheidspercentage van meer dan 35%. De oorzaak van arbeidsongeschiktheid is dan niet van belang.
In bezwaar tegen beschikking toekenning WGA-uitkering (WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten):
Achtergrond:
Bij twee jaar van ziekte beoordeelt het UWV of er sprake is van arbeidsongeschikt in het kader van de WIA (wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Als volgens het UWV de kans gering is dat de werknemer binnen vijf jaar niet meer aan het arbeidsproces zal deelnemen, wordt een IVA-uitkering (regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) toegekend. Deze uitkering bedraagt 75% van het WIA-maandloon en duurt tot de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt. Kan de werknemer (in de toekomst) arbeid verrichten dan zal het UWV een WGA-uitkering (regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten) toekennen. Deze uitkering is lager dan een IVA-uitkering en bedraagt ten hoogste 70% van het WIA-maandloon. Dit heeft voor de diverse belanghebbenden een positief effect. Voor de werknemer is het dus altijd gunstiger om bij volledige arbeidsongeschiktheid een IVA-uitkering te ontvangen (een 5% hogere uitkering). Ook voor de werkgever die eigenrisicodrager voor de WGA is, heeft dit een voordeel. Een IVA-uitkering blijft voor deze groep werkgevers door het UWV betaald worden en heeft derhalve een gunstige invloed op het schaderesultaat. Dit is gunstig voor de toekomstige premies die voor WIA-verzekering aan de verzekeraar betaald wordt. Tenslotte heeft de verzekeraar een voordeel, omdat de IVA-uitkering door het UWV betaald wordt en derhalve niet voor rekening komt voor de verzekeraar.
Belangrijk bij de vaststelling van wat voor uitkering wordt toegekend is het antwoord op de vraag of de werknemer al dan niet (nagenoeg) blijvend en geheel arbeidsongeschikt zal zijn. Die vraag wordt in de beoordeling voor de WIA beantwoord door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV. Over het algemeen gelden voor de toekenning van een IVA-uitkering zwaardere beoordelingsnormen en procedures (zoals een dubbele beoordeling) dan voor de vaststelling van een WGA-uitkering. Dat maakt dat in de praktijk van de UWV wordt overgegaan tot toekenning van WGA, in situaties die zouden moeten leiden tot de toekenning van een (voor werknemer) gunstigere IVA-uitkering. De situaties waarin een volledige WGA-uitkering of een IVA-uitkering worden toegekend liggen in de praktijk heel dicht bij elkaar. Immers, in beide gevallen kan de werknemer (bijna) niet werken terwijl er altijd sprake is van een langdurig ziekteverzuim (2 jaar) en veelal van een stabiele (gezondheid)situatie. Gezien dit kleine verschil loont het om in het geval van toekenning van ‘slechts’ een WGA-uitkering in bezwaar te gaan en te vragen om de toekenning van een gunstigere IVA-uitkering.
De bezwaarprocedure:
De bezwaarprocedure in het kort:
Dit is een betrekkelijk laagdrempelige procedure die wordt uitgevoerd door een aparte juridische afdeling binnen het UWV. Naast de inbreng van een juridisch medewerker, kijken een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van die afdeling nog eens naar het eerste oordeel van het UWV. In de bezwaarschriftprocedure krijgt de werknemer de gelegenheid om het bezwaar in een mondelinge hoorzitting toe te lichten. De procedure sluit af met een zogenaamde beslissing op bezwaar. Die kan inhouden dat alles bij het oude blijft (WGA), maar kan ook betekenen dat een IVA-uitkering wordt toegekend. De bezwaarschriftprocedure is voor de werknemer kosteloos. Hij hoeft zich in de procedure niet te laten bijstaan door een rechtskundige (advocaat).
Procedure in bezwaar tegen beslissing WGA:
Het bezwaarschrift:
De bezwaarprocedure start met het bezwaarschrift van de werknemer tegen de beschikking van het UWV. In het bezwaarschrift geeft de werknemer beargumenteerd aan waarmee hij het niet eens is. Het bezwaarschrift van het UWV wordt digitaal kenbaar gemaakt (hiervoor is een DigiD nodig, zie hiervoor www.uwv.nl/bezwaarmaken). En moet worden ingediend vóór de datum die staat in de beschikking waartegen bezwaar wordt aangetekend. Wordt het te laat ingediend dan wordt het bezwaarschrift niet meer in behandeling genomen.
Bij wie indienen?
Het adres waar het moet worden ingediend staat in de beschikking (dit is afhankelijk van de woonplaats van de werknemer).
Wat staat in het bezwaarschrift?
Op de website www.uwv.nl staat een voorbeeld van een bezwaarschrift. Dat kan de werknemer gebruiken om zijn bezwaarschrift te maken.
In het bezwaarschrift moet in ieder geval staan:
- Naam en adres van de indiener van het bezwaarschrift;
- Telefoonnummer;
- Burgerservicenummer;
- De datum van het bezwaarschrift;
- Bezwaarschrift of ‘ik maak bezwaar’;
- De beslissing waartegen het bezwaar gericht is (het medische en/of arbeidsdeskundige deel), de datum en kenmerk van die brief;
- Waarom niet eens met de beslissing en wat de beslissing zou moeten zijn;
- Handtekening.
Verder:
Nadat het bezwaarschrift is ingediend beoordeelt het UWV of het bezwaar redelijk is en of er aanleiding is om een ander besluit te nemen. Voordat ze dat besluit neemt, stelt ze de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid om het bezwaar mondeling (in een hoorzitting) toe te lichten en wint ze zo nodig informatie van anderen in zoals van de eerste behandelaar. Zodra de juridische afdeling van het UWV alle informatie heeft verzameld, neemt ze een besluit. Die kan inhouden dat het allemaal bij het oude blijft maar ook dat wordt tegemoetgekomen aan het bezwaar en een IVA-uitkering wordt toegekend. Het besluit van het UWV wordt altijd in een brief vastgelegd (de zogenaamde beslissing op bezwaar).
Samengevat:
Een IVA-uitkering is voor de diverse belanghebbenden gunstiger dan een WGA-uitkering. Ze bieden de werknemer bij volledige arbeidsongeschiktheid meer zekerheid en een hogere uitkering bij in de praktijk veelal (nagenoeg) gelijke situaties. Bovendien heeft de toekenning van een IVA-uitkering een positieve invloed op de verzekeringspremie. De procedure om bezwaar te maken tegen een WGA-besluit is laagdrempelig en voor de werknemer kosteloos.
Adressen:
UWV
Postbus 69254
1060 CH Amsterdam
UWV-telefoon werknemers:
0900-9294
UWV Klachten:
UWV Klachtenbureau
Postbus 58071
1040 HB Amsterdam
Website: www.uwv.nl
Specifieke vragen over ziekte en werk?
Deze vragen kunnen ook worden gesteld via:
Wat kan ik doen als UWV niet op tijd beslist?
Heeft u een aanvraag bij het UWV ingediend waarover zij een beslissing moeten nemen? Bijvoorbeeld voor een uitkering, toeslag, voorziening of subsidie? Dan is het UWV verplicht om hier binnen een bepaalde periode over te beslissen. Heeft u geen beslissing van het UWV gekregen binnen de periode die in de ontvangstbevestiging staat? En ook geen brief waarin staat dat ze meer tijd nodig hebben? Dan kunt u het UWV vragen om alsnog te beslissen en kunt u misschien een vergoeding krijgen. U vraagt het UWV om alsnog te beslissen met een formulier 'Melding te late beslissing'. Het UWV zal dan proberen binnen 2 weken alsnog een beslissing te nemen.
UWV onderbreekt of verlengt de beslisperiode:
Het UWV is niet te laat met beslissen als u een brief krijgt waarin staat dat ze de periode waarbinnen zij moeten beslissen onderbreken of verlengen.
Hoe kan ik melden dat UWV te laat is met een beslissing?
Om uw melding van een te late beslissing te doen, gebruikt u een van de onderstaande formulieren. U kunt het downloaden, printen en opsturen. Kies het formulier dat bij uw situatie past.
Melding te late beslissing UWV voor werknemers:
Dit formulier gebruikt u als u werknemer bent en zelf wacht op een beslissing.
Kunt u het formulier niet downloaden?
Dan kunt u het aanvragen via UWV Telefoon Werknemers
U kunt ook een brief sturen:
U hoeft het formulier niet te gebruiken. U kunt het UWV ook een brief schrijven. Zet in uw brief:
- De datum;
- Uw naam, adres en telefoonnummer;
- Als u werknemer bent: uw Burgerservicenummer (BSN);
- Als u werkgever bent: uw loonheffingen- of aansluitingsnummer;
- De aanvraag of het bezwaar waarop wij te laat zijn met beslissen;
- De datum waarop u uw aanvraag heeft ingediend;
- Het rekeningnummer waarop u de eventuele vergoeding wilt ontvangen.
Uw melding stuurt u per post naar:
UWV
Postbus 58175
1040 HD Amsterdam
Wacht u op een beslissing op uw bezwaar?
Heeft u binnen de beslisperiode geen reactie van het UWV gekregen?
Stuur het formulier ‘Melding te late beslissing’ dan naar de afdeling Bezwaar & Beroep. Het adres hiervan vindt u in de brief met de beslissing waartegen u bezwaar heeft gemaakt.
Let op!:
Stuur uw formulier of brief pas na afloop van de beslisperiode die in uw ontvangstbevestiging staat. Te vroeg ontvangen meldingen neemt het UWV niet in behandeling.
Als het UWV de periode waarbinnen zij hadden moeten beslissen, verlengt of onderbreekt?.
In de ontvangstbevestiging van uw aanvraag of bezwaar staat wanneer u van het UWV de beslissing krijgt. Soms heeft het UWV meer tijd nodig om te beslissen. Is de periode waarbinnen wij moeten beslissen nog niet afgelopen? Dan kan het UWV deze periode verlengen of onderbreken.
Verlengen:
Het UWV mag de periode verlengen. Bijvoorbeeld als zij nog medisch advies nodig hebben. U krijgt daarover een brief voordat de oorspronkelijke periode waarbinnen zij moeten beslissen afloopt. In deze brief staat ook de nieuwe periode waarbinnen u een beslissing kunt verwachten.
Onderbreken:
Soms onderbreekt het UWV de periode. Bijvoorbeeld omdat ze niet genoeg gegevens hebben om uw aanvraag of bezwaar te behandelen. U krijgt daarover dan een brief. De periode loopt weer door zodra ze uw gegevens hebben ontvangen. Het UWV kan die periode meer dan 1 keer onderbreken. Tijdens de onderbreking nemen ze geen beslissingen.
Heeft u ons een formulier ‘Melding te late beslissing’ gestuurd?
Als het UWV uw melding in behandeling heeft genomen, mogen zij de periode waarbinnen ze moeten beslissen niet verlengen of onderbreken.
Wat gebeurt er nadat ik een melding van een te late beslissing heb gedaan?
Zodra het UWV uw formulier 'Melding te late beslissing' hebben ontvangen, krijgt u een ontvangstbevestiging. Besluiten ze om uw melding niet te behandelen? Bijvoorbeeld omdat u de melding niet op de juiste manier heeft gedaan, of omdat ze niet te laat zijn met een beslissing? Dan krijgt u daarover een brief.
Nog 2 weken:
Nadat het UWV het formulier heeft ontvangen, proberen ze alsnog zo snel mogelijk te beslissen. Lukt dat niet binnen 2 weken? Dan kunt u een vergoeding krijgen. U ontvangt dan een brief zodra zij de beslissing hebben genomen. Heeft u na deze 2 weken nog geen beslissing ontvangen? Dan kunt u ook in beroep gaan bij de rechter.
Hoogte van de vergoeding:
Als het UWV niet alsnog binnen 2 weken beslist, dan kunt u een vergoeding krijgen. De hoogte van deze vergoeding is per 1 januari 2019:
- De eerste 14 dagen € 23 per dag;
- De volgende 14 dagen € 35 per dag;
- De volgende dagen tot en met de 42e dag € 45 per dag.
De vergoeding gaat 2 weken nadat het UWV uw formulier 'Melding te late beslissing' hebben ontvangen in. De dag waarop zij u de beslissing op de aanvraag sturen, is de laatste dag van de vergoeding. Uw vergoeding loopt maximaal 42 dagen en is nooit hoger dan € 1.442,00.
De betaling van de vergoeding:
U ontvangt de vergoeding binnen 6 weken nadat u de UWV brief over de hoogte van de vergoeding heeft ontvangen. U ontvangt de vergoeding op het rekeningnummer dat u opgaf toen u melding maakte van de te late beslissing. Heeft u geen rekeningnummer doorgegeven? Dan neemt het UWV hierover contact met u op zodra zij zeker weten dat u de vergoeding krijgt.