Je hebt klachten en je zit niet lekker in je vel. Dan wil je graag weten wat er met je aan de hand is. Maar hoe weet je dat je misschien wel Sjögren hebt?
Primair en secundair Sjögren:
Een diagnose is niet zomaar gesteld, want voor het vaststellen van reumatische ziekten en primair Sjögren bestaan geen diagnostische criteria. Toch is het belangrijk dat mensen met klachten die passen bij Sjögren goed en met regelmaat worden onderzocht. Vooral ook omdat de ziekte risico’s met zich meebrengt, zoals het ontwikkelen van andere uitingen van auto-immuunziekte. Daarnaast ontwikkelt ongeveer vijf procent van de patiënten non-Hodgkin lymfoom.
Een kwaadaardige aandoening, maar meestal in een niet-agressieve vorm (MALT lymfoom). Soms komt het voor dat iemand met een bestaande, andere auto-immuunziekte (zoals reumatoïde artritis of SLE) eveneens Sjögren krijgt. We spreken dan van het secundair Sjögren. De klachten zijn zowel bij de primaire als de secundaire variant gelijk. Dit geldt ook voor non-Sjögren sicca.
Verschillende onderzoeken:
Om Sjögren vast te stellen worden er verschillende onderzoeken gedaan. Over het algemeen wordt een diagnose gesteld aan de hand van:
- Het klachtenpatroon van de patiënt (anamnese)
De arts stelt gerichte vragen om zo een beeld te krijgen van de klachten. Het is belangrijk dat de patiënt zo duidelijk mogelijk vertelt wat hij of zij ervaart. Dat geeft de arts richting en brengt een mogelijke diagnose en eventuele behandeling dichterbij. - Bloedonderzoek
In aanvulling op het gesprek over de klachten wordt een bloedonderzoek gedaan. Een verhoogde bloedbezinking, een verhoogd serum immuunglobuline (eiwitten) IgG, aanwezigheid van antinucleaire antistoffen en anti-SSA en/of anti-SSB antistoffen kunnen wijzen op Sjögren. - Oogonderzoek
Deze tests zijn gericht op de vochthuishouding van de ogen. Zo worden de ogen onderzocht met behulp van een spleetlamp. Een verandering in het oogwit en hoornvlies wordt hiermee snel zichtbaar, wat kan wijzen op verminderde traanvochtproductie. De Bengaals rood-test en lissamine groen-test meten de mate van droogte, de Break-up Time test (BUT) meet de kwaliteit en stabiliteit van het traanvocht en de Schirmertest brengt de hoeveelheid geproduceerd traanvocht in kaart. - Mondonderzoek
Verder wordt er gekeken naar de mond. Gedurende enkele minuten worden er drie soorten speeksel opgevangen: ongestimuleerd, kauw-gestimuleerd en citroenzuur-gestimuleerd speeksel. Het opvangen van het speeksel is overigens pijnloos. Zowel de hoeveelheid als de samenstelling van het speeksel wordt bepaald. Met een lipbiopt of oorspeekselklierbiopt (parotisbiopt) - een kleine ingreep - worden onder plaatselijke verdoving speekselkliertjes verwijderd. Bij Sjögren is een ontsteking in het speekselklierweefsel zichtbaar.
Na de onderzoeken:
Zijn de onderzoeken afgerond, dan kan de arts een diagnose stellen. De uitslag bepaalt hoe en door wie de patiënt behandeld wordt, de huisarts en/of specialist. Omdat er echter vaak overeenkomsten met verschijnselen van andere chronische ziekten zijn, is het niet altijd mogelijk om een diagnose te stellen.