Meest gestelde vragen

Antwoord: dr. J.P. van de Merwe, internist-immunoloog.

Adviezen en meningen over de griepprik zijn vaak nogal verschillend. In de eerste plaats is het belangrijk te beseffen, dat de griepprik alleen beschermt tegen de echte griep (influenza). Er komen veel virusinfecties voor die sterk op de griep lijken, maar het niet zijn.

Influenza kan gevaarlijk zijn bij mensen met bepaalde onderliggende ziekten of hoge ouderdom. Een griepprik biedt dan zeer goede bescherming hier tegen. In het algemeen is het niet zo, dat iedereen met Sjögren zich om medische redenen zou moeten laten inenten, aan de andere kant kan het geen kwaad en voorkomt het dus influenza.

Sommige patiënten met Sjögren doen er wel verstandig aan zich te laten inenten tegen griep, met name die personen, die bepaalde (zeldzame) complicaties hebben, zoals longafwijkingen of medicijnen gebruiken die de afweer sterk onderdrukken. Overleg met uw arts is van belang.

Antwoord: dr. Th.W. van den Akker, dermatoloog.

Een erg droge huid kun je het beste behandelen door verstandig te douchen, d.w.z. éénmaal daags, drie minuten, lauw water, geen zeep of doucheschuim/gel en haren wassen boven de wasbak. Vervolgens een basiszalf aanbrengen op de natte huid, bijvoorbeeld Vaseline 20% in Cremor Lanette.

Antwoord: dr. C. Bots, tandarts-onderzoeker.

Bij het eten kan er water gedronken worden. Tussendoor de speekselklieren zoveel mogelijk stimuleren met suikervrije kauwgom en pastilles of komkommer. Voor de nacht een gel aanbrengen. Indien nodig kan een speekselvervanger gebruikt worden.

Antwoord:
Bij Sjögren is het belangrijk om gezond te eten volgens de schijf van vijf. Het is belangrijk alle nodige voedingsstoffen binnen te krijgen.

Er wordt weleens geschreven dat sommige diëten verlichting geven, maar er is nooit onderzoek naar gedaan. Het is wel belangrijk je voeding zo aan te passen dat het met een droge mond of keel goed naar binnen krijgt.

Antwoord:

Dat is meestal de reumatoloog. Er kunnen andere specialisten betrokken zijn, zoals de oogarts, de Kno-arts, de longarts, de neuroloog, de psycholoog, immunoloog en de tandarts.

Antwoord:

Welke oogdruppels voor u goed zijn is heel persoonlijk. Samen met de oogarts is het belangrijk om erachter te komen welke oogdruppels voor u goed werken. Soms gaat er veel tijd overheen voordat u en de oogarts tevreden zijn. Een kwestie van volhouden.

Het is belangrijk dat u zich houdt aan de voorschriften van de oogarts, dus niet meer druppelen dan voorgeschreven.

Antwoord:

Het lidmaatschap van de NVSP wordt niet vergoed uit de basisverzekering. Om voor vergoeding uit de aanvullende verzekering in aanmerking te komen hebben een aantal zorgverzekeraars als voorwaarde gesteld dat de patiëntenvereniging moet zijn aangesloten bij de Patiëntenfederatie Nederland, of koepelorganisatie Ieder(in) of het landelijk platform GGZ. Ieder(in) is de koepelorganisatie van mensen met een lichamelijke handicap, verstandelijke beperking of chronische ziekte.

Wel kunnen sommige zorgverzekeraars ook andere of extra voorwaarden hanteren, zoals de voorwaarde dat de patiëntenvereniging aangesloten dient te zijn bij een regionaal patiënten- en consumentenplatform. De NVSP is aangesloten bij zowel de Patiëntenfederatie Nederland als Ieder(in). Raadpleeg de polisvoorwaarden van uw aanvullende verzekering of uw zorgverzekeraar de betaalde contributie (nog) vergoedt. Steeds meer verzekeraars hebben de vergoeding inmiddels geschrapt.

De vergoeding geldt voor één lidmaatschap per jaar. Bij de nota stuurt u een kopie van het bewijs van inschrijving van de NVSP en het betalingsbewijs mee. U kunt dit aanvragen middels een mail te sturen aan administratie@nvsp.nl.

Antwoord:

Bij gezonde mensen ligt de gemiddelde dagelijkse speekselproductie tussen de 500-1000 ml per dag. Wanneer te weinig speeksel geproduceerd wordt dan spreekt men van monddroogte of hyposialie (hypo = te weinig, sialie = speeksel). Wanneer iemand een droog gevoel in de mond heeft, heet dit xerostomie.

Monddroogte is geen opzichzelfstaande ziekte maar een vervelende aandoening met diverse oorzaken. Monddroogte of xerostomie kan een effect hebben op iemands mondgezondheid, voedingspatroon, kwaliteit van leven en kan zelfs psychische klachten veroorzaken.

Beide symptomen komen veelvuldig voor bij Sjögren waarbij voor hyposialie de zorgverzekeraars aanvullende eisen hebben uitgebracht om de mate hiervan aan te kunnen tonen. Deze eisen staan in de toetsingsrichtlijn hyposialie. Er is sprake van hyposialie als de hoeveelheid en de kwaliteit van het speeksel aantoonbaar is verminderd of een andere samenstelling heeft.

In geval van ernstige hyposialie kan er aanspraak op tandheelkundige zorg uit de bijzondere tandheelkunde als ook aan de overige eisen uit de richtlijn is voldaan. Een verwijzing naar een speekselcentrum is noodzakelijk en kan worden gedaan door de tandarts, huisarts of een andere zorgverlener.

Antwoord:

Sjögren is een met name genoemde collageenziekte, dit zijn aandoeningen aan het bindweefsel. Vergoeding van chronische fysiotherapie wordt nu nog vergoed vanuit de basisverzekering. Voor de behandeling hiervan, maar ook bij de veel voorkomende neuropathie bij Sjögrenpatiënten kunnen (langdurige) behandelingen door de fysiotherapeut medisch noodzakelijk zijn.

De behandelcode voor Sjögren is 1994 of 9394, overige reumatische aandoeningen. Voor neuropathie is de code 9378. Veel zorgverzekeraars eisen dat voor het verkrijgen van chronische fysiotherapie dit geschiedt op verwijzing van een medisch specialist.

De codes zijn terug te vinden op de website Vektis.nl, diagnose code systematiek paramedische hulp (DCSPH).

Antwoord:

Nee, dat kan niet. U heeft altijd eerst een verwijzing nodig van de tandarts, de huisarts of de medisch specialist voordat u een afspraak kunt maken bij de tandartsen van het CBT.
De tandartsen van het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde behandelen mensen met bijzondere tandheelkundige problemen.

Tandartsen, medisch specialisten of huisartsen kunnen patiënten voortaan via een nieuwe online module verwijzen naar het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT).
Dat kan sinds 1 oktober 2022 alleen nog maar via een online formulier. Het formulier bevat alle benodigde invulvelden – én de mogelijkheid om foto’s en andere bestanden toe te voegen – om beter en sneller te bepalen óf en welke zorg de patiënt bij het CBT kan krijgen.

Voor de zorg van het CBT is een eigen bijdrage en eigen risico verschuldigd en tijdens het behandeltraject bij het CBT moet de eigen huistandarts worden aangehouden.t.

Antwoord:

Een wortelkanaalbehandeling, ook wel bekend als zenuwbehandeling of endodontische behandeling, is een van de meest voorkomende tandheelkundige behandelingen bij de tandarts. Een wortelkanaalbehandeling wordt gezien als reguliere tandheelkunde en valt daarom voor patiënten ouder dan 18 jaar niet onder de basisverzekering maar onder een af te sluiten aanvullende tandverzekering.

Onder de tand of kies bevindt zich een of meerdere wortels. Deze wortel zorgt ervoor dat je tanden en kiezen niet uit de kaak vallen. In iedere wortel vind je een wortelkanaal met daarin bindweefsel, zenuwvezels en kleine bloedvaten. Deze elementen tezamen noem je pulpa. Wanneer de pulpa ontstoken raakt door een infectie, is het belangrijk dat de infectie (pulpitis) wordt bestreden. Dit doet de tandarts of endodontoloog met behulp van een wortelkanaalbehandeling.

De vergoedingen lopen per verzekeraar en per pakket erg uiteen. Over het algemeen hanteren de meeste verzekeraars een vergoedingspercentage van 70 tot 80% van de kosten tot een maximumbedrag per kalenderjaar.

Indien de behandeling wordt uitgevoerd door een kaakchirurg ligt het anders., Kaakchirurgie wordt wel vergoed vanuit het basispakket indien de huistandarts de patiënt heeft doorverwezen naar een kaakchirurg. De behandeling is dan een chirurgische ingreep en valt wel onder de basisverzekering. Houd er dus altijd rekening mee dat dit alleen geldt als de patiënt door de tandarts is doorverwezen.

Antwoord:

Het UWV is verplicht om binnen een bepaalde periode een beslissing te nemen over uw aanvraag voor bijvoorbeeld een uitkering. Deze periode staat in de ontvangstbevestiging die u na uw aanvraag heeft gekregen.

Als het UWV niet op tijd heeft beslist, en als u geen brief heeft gekregen waarin staat dat zij meer tijd nodig hebben, dan kunt u het UWV vragen om alsnog te beslissen. Dit doet u met het formulier 'Melding te late beslissing UWV' (DigiD benodigd). Het UWV zal dan proberen om binnen 2 weken alsnog een beslissing te nemen.

Het UWV is niet te laat met beslissen als u een brief krijgt waarin staat dat zij de periode waarbinnen zij beslissen onderbreken of verlengen.

Als u wilt melden dat zij te laat zijn met een beslissing, dan doet u dit na afloop van de beslisperiode die in de ontvangstbevestiging van uw aanvraag of van uw bezwaar staat. Te vroeg ontvangen meldingen neemt het UWV niet in behandeling.

U kunt op meerdere manieren melden dat het UWV te laat is:

• Met het formulier ‘Melding te late beslissing UWV’

• Met het formulier ‘Melding te late beslissing UWV voor gemachtigde’ als u iemand machtigt om namens u de melding te doen, bijvoorbeeld uw werkgever

• Met een brief

U krijgt een vergoeding van het UWV als zij 2 weken na de ontvangstdatum van uw melding nog steeds geen beslissing hebben genomen. U kunt ook in beroep gaan bij de rechter.

De hoogte van deze vergoeding is:

• De eerste 14 dagen € 23 per dag

• De volgende 14 dagen € 35 per dag

• De volgende dagen tot en met maximaal de 42e dag € 45 per dag

• De maximale vergoeding is € 1.442.

Antwoord:

Werkgevers kunnen zieke werknemers doorsturen naar een bedrijfsarts of een Arboarts. Beide artsen zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van zieke werknemers bij hun re-integratie.

Maar wat zijn de verschillen?
In de eerste plaats is een bedrijfsarts een beschermde wettelijke titel, in tegenstelling tot de Arboarts. Misbruik van de titel bedrijfsarts is strafbaar. De bedrijfsarts is een medisch specialist. Een bedrijfsarts heeft nog een extra vierjarige opleiding gedaan op het gebied van arbeid en gezondheid. Volgens de wet is de bedrijfsarts bevoegd zelfstandig zieke werknemers door te verwijzen naar andere medisch specialisten.

Bij zijn beoordeling moet de bedrijfsarts vaststellen welke objectiveerbare beperkingen in het functioneren bestaan ten gevolge van ziekte, die een hervatten in het eigen werk in de weg staan. En aan de hand van deze beperkingen moet de bedrijfsarts een advies geven over re-integratie in passend werk.

Een Arboarts is een arts met een basisopleiding en werkt voor de arbodienst en mag alleen werken onder het toezicht van een bedrijfsarts.

Antwoord:

Een huisarts kijkt naar de gezondheid van de zieke werknemer. In tegenstelling tot de bedrijfsarts is deze niet bevoegd om een oordeel te vellen over de arbeidsgeschiktheid van de werknemer. Artsen die bedrijfsgeneeskundige taken verzorgen dienen zich ook kenbaar te maken als 'bedrijfsarts' of bijvoorbeeld 'arts in opleiding tot bedrijfsarts'.

Antwoord:

Soms is al snel duidelijk dat u nooit meer kunt werken. U kunt dan vervroegd een WIA-uitkering aanvragen.

U mag de uitkering na minimaal 3 weken ziekte aanvragen. Maar doe dit wel voordat u 68 weken ziek bent. Dat is na ongeveer 1 jaar en 3 maanden ziekte. Heeft u geen werkgever meer en is uw ex-werkgever geen eigenrisicodrager voor de Ziektewet? Neem dan contact met ons op.

Heeft u wel een werkgever of is uw (ex-)werkgever eigenrisicodrager voor de Ziektewet? Vraag uw bedrijfsarts dan om een 'Verklaring bedrijfsarts'. Dit is het enige document dat u meestuurt met uw vervroegde WIA-aanvraag.

Antwoord:

WIA betekent: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. U vraagt een WIA-uitkering aan als u aan 2 voorwaarden voldoet:

• U kunt door uw ziekte niet werken of minder werken.

• U kunt door uw ziekte niet uw oude loon verdienen.

De WIA heeft 2 uitkeringen: de WGA en de IVA en in beide gevallen kan het arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 80 en 100% bedragen.

De WGA-uitkering
WGA betekent: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Deze uitkering kunt u misschien krijgen als u aan 2 voorwaarden voldoet:

• U bent 2 jaar of langer ziek en kunt (in de toekomst) weer (meer) werken.

• U kunt met dat werk 65% of minder van uw oude loon verdienen.

De uitkering bij WGA bedraagt 70% van het laatst verdiende loon.

De IVA-uitkering
IVA betekent: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. Deze uitkering kunt u misschien krijgen als u aan 2 voorwaarden voldoet:

• U kunt 20% of minder van uw oude loon verdienen.

• Dit blijft in de toekomst bijna zeker zo.

De uitkering bij IVA bedraagt 75% van het laatst verdiende loon en loopt door tot het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd.

Bij de WGA-uitkering is er dus sprake van het feit dat er in de toekomst mogelijk nog weer arbeidscapaciteit kan ontstaan, bijvoorbeeld door afname van het ziekteproces. Bij de IVA bestaat deze mogelijkheid vrijwel zeker niet en spreekt men van duurzame arbeidsongeschiktheid.