Als mij vroeger in vriendenboekjes gevraagd werd naar mijn hobby’s had ik er standaard maar één en dat was lezen. Ik ben nooit een crea Bea geweest. Sterker nog ik krijg de rillingen van dat woord. Op de lagere school tekende ik tot grote frustratie van mijn juf alleen maar smileys of een huisje met gordijntjes en een waslijn met een onderbroek. Op de middelbare school deed ik zo’n vier jaar over een stoffen papegaai, terwijl de ‘naaimiepjes’ ,zoals ik ze oneerbiedig en misschien een beetje jaloers noemde, al een babyjurkje hadden gesmokt; ook zo’n rotwoord. Ik was niet de lieveling van de handwerk juf dat mag duidelijk zijn. Wel kon ik goed overweg met mijn leraar Nederlands, omdat ik de grote mensen humor al begreep en ik leuke verhaaltjes schreef, wat zeker ook een vorm van creativiteit is.
Snot en schaterlach
In de facebookgroep van de NVSP lees ik dat veel leden hobby’s hebben. Ik zie knutselaars, sporters en compleet bij elkaar gehaakte dekens voorbij komen en dat geeft mij weer te denken: ‘wat is mijn hobby?’ Over het knutselen hebben we het gehad. Ter illustratie: de mevrouw van de workshop 'ketting maken' stelde voor mijn ketting voor mij af te maken. Had ik ook iets leuks om mee naar huis te nemen. Om het populair te zeggen is dit een typisch geval van 'mij niet bellen.' Sportief ben ik met een handrem. Op de broodnodige beweging voor het lijf na ben ik daar ook snel mee klaar. Toch heb ik op dit moment een relatief grote hobby of eigenlijk vier, in de leeftijd van 1 tot bijna 5 jaar. Boeven zijn het die met ondeugende blikken oma’s huis bestieren alsof ze thuis zijn. Ik krijg lieve blikken, ondeugende streken, snot, kwijl, kusjes, knuffels, huilbuilen en schaterlachen. Het is een groot voorrecht dat ik deze aapjes zo dichtbij me mag hebben en samen met opa deel uitmaak van hun blije leventjes. Maar, ook deze schatjes worden snel groot en er komt een moment dat ze druk zijn met vriendjes en sporten en roepen: ‘Nee he, alweer naar oma? En daar zit opoe dan, Toos hobbyloos.
Groene vingers
Nu wil het geval dat wij ter behoud van ons uitzicht een extra stukje tuin hebben gekocht van een projectontwikkelaar die daar wilde plannen mee had. Hartstikke leuk. Het zou nog lang duren voordat de grond vrijkwam voor ons om er op los te gaan. Tijd zat om na te denken over bomen en plantjes. Nu is het bijna zover en ik kijk naar een mistroostig stuk bagger met verwaarloosd slootje dat nu van ons is. Aangezien ik nooit van groene vingers ben beticht en nog net een tulp van een paardenbloem kan onderscheiden, kijk ik er een beetje moeilijk bij. Wat nu? Ik voel een hobby opkomen. Ik ga in de leer voor groene vingers. Ik heb in Pinterest een moodboard gemaakt en duw dat met grote regelmaat onder mijn man's neus, roepend: ‘Leuk he?’ Zijn beurt om moeilijk te kijken. ‘Piet, dat kan allemaal niet hoor. Zo groot is het nou ook weer niet.’ Dan opper ik het idee om voorlopig maar gewoon gras te zaaien met een zandbak en een schommel en een piepklein speelhuisje?’ Opa is voor. Die ziet zijn boeven al rondrennen. Oma ook trouwens.
Ondertussen gaan mijn gedachten uiteraard door, want die potentiële groene vingers worden onrustig. Ergens in die tuin komt een fijn hoekje met plukbloemen en een tuinhuisje á la Malle Piet, waar ik met koffie kan genieten van mijn boek en het schaterlachen van mijn onze vier moppies. Verder veel groen en bomen voor de vogeltjes. Ik begin warempel voorpret te krijgen. Even naar het tuincentrum. Grasmaaiers kijken.
Pia